Bereiding

Verwarm de oven voor op 200ºC. Schil de appels en boor de klokkenhuizen eruit met de appelboor. Snijd elke appel in vieren en snijd ze in dunne schijfjes. Meng ze met de suiker, citroenrasp en het kaneelpoeder. Prak de spijs fijn en meng met de eidooier. Leg steeds 2 plakjes bladerdeeg op elkaar en rol het op een - met bloem bestoven - werkvlak uit tot een lap van 16 bij 16 cm. Leg er een gebaksbordje op en snijd er een cirkel uit. Leg de bladerdeeg cirkels op een met bakpapier beklede bakplaat. Prik met een vork allemaal gaatjes in het midden van het deeg. Maar laat 2 cm van de rand vrij. Verdeel de spijs in het midden van de bladerdeeg cirkels. Verdeel de plakjes appel over elke bladerdeeg cirkel rondom en dakpansgewijs. Laat 2 cm van de rand vrij, kwast die in met de eidooier. Bak de appeltaartjes in 2 minuten goudbruin. Verwarm de appelstroop en haal het bakblik met de appeltaartjes uit de oven. Kwast de appelplakjes met de vloeibare appelstroop. Bak ze daarna nog 6 minuten af in de oven op 180ºC. Serveer met crème fraîche die op smaak is gebracht met vanillesuiker. Ook lekker met een bol vanille-ijs en slagroom.

Ingrediënten

• 8 plakjes bladerdeeg
• 4 appels
• 4 el fijne tafelsuiker
• rasp van een citroen
• 1 tl kaneel
• 150 gr amandelspijs
• 2 eidooiers
• 3 el appelstroop
• bloem om het deeg uit te rollen
• bakpapier
• bakkwastje
• appelboor
• deegroller